North Atlantic Odyssey 2018 - deel 1
Zwerftocht over de Noord-Atlantische Oceaan
Periode: mei-juni 2018
Inrichter: Natuurpunt
Reisorganisator: Inezia Tours
Rederij: Oceanwide-expeditions
Op 24 mei begon onze tocht over de Noord-Atlantische Oceaan met de Plancius, een omgebouwd oceanografisch onderzoekschip van de Koninklijke Nederlandse Marine. Dit tezamen met 106 passagiers, 27 bemanningsleden, 8 wetenschappelijke expeditie stafleden van Oceanwide en een aantal wetenschappers van Natuurpunt. Het schip vaart onder Nederlandse vlag en is uitgerust met 3 diesel-elektrische motoren die het lawaai en de trillingen tot een minimum beperken. Met zijn ijsversterkte romp kan het expedities aan in zowel het Noordpool- als het Zuidpoolgebied.
Bij het vertrek van de rede in Vlissingen werden er eerst nog een aantal rondjes gedraaid, naar verluidt om het kompas te calibreren. De sleepboten draaiden lustig mee. Het was ons niet duidelijk wie nu wie aan het jennen was maar het ging al vlug de ronde dat de Russische kapitein graag alles zelf onder controle had en loodsen overbodig vond.
De natuurpunters stonden op de uitkijk en de uitroepen over gespotte vogels vlogen ons al om de oren. Aan Hoek van Holland hadden de zeehondjes ons in de gaten.
Van zodra mogelijk werd ons een security-uitleg gegeven inclusief een driloefening met reddingsvest en evacuatie tot aan de reddingsboten, waar we spijtig genoeg enkel mochten binnenkijken, niet inzitten. Nadien kregen we uitleg over zeevogels en hoe we een richting en afstand van een waarneming moesten melden
Die grote witte vogels werden jan-van-genten, drieteenmeeuwen en mantelmeeuwen.
De kapitein zette koers naar de Doggersbank en wij naar de buitendekken. Vogels, zeezoogdieren waarnemen vergt veel oefening maar gaandeweg leren we waar we moeten naar uitkijken.
Gelukkig worden we regelmatig binnengeroepen voor een lezing. Alles wat interessant is over het gebied waar we doorvaren en heen gaan wordt ons op zeer boeiende wijze verteld door gepassioneerde wetenschappers. Geschiedenis, geologie, archeologie, biologie van zeezoogdieren, zeevogels, plantkunde, het klimaat, wolken en weerfenomen, kortom alles komt aan bod.
Zo had men het over Doggerland, de brede landrug tussen Oost-England en Nederland. In de ijstijdperiode toen, door wateropslag in ijs, de zeespiegelstand laag was, viel het zuidelijk deel van de Noordzee droog. Het was toen een heuvelachtig laagland met hier en daar een rivier zoals de Theems en de Rijn, die uiteindelijk in één grote stroom zuidwaarts via het kanaal in de Atlantische Oceaan vloeide. Het was een parklandschap met veel grazende dieren en dit uitstekend jachtterrein lokte veel menselijke bewoning. Deze vruchtbare grond is nu nog de basis voor allerlei kleine organismen en de doggersbank is gekend als kweekvijver voor de jonge kabeljauw (skrei). Het gebied behoord nu tot de territoriale wateren van het UK/NL en DK.
De waarnemingen zijn ook navenant: heel veel grijze zeehonden (141), bruinvissen (29), dwergvinvissen (8) en 43 witsnuit dolfijnen. Helaas hebben wij die niet allemaal zelf gespot, we moeten onze ogen nog wat oefenen in het vinden van de diertjes.
De officiële tellingen worden voor ons bijgehouden door 3 biologen die dit ook voor hun werk doen. Soms worden stukken oceaan in rasters verdeeld en doen zij tellingen vanuit een vliegtuig, anders vanop een schip, of zoals nu tijdens een expeditie met heel veel soms wel zeer deskundige helpers.
De kapitein had er zin in, liet het schip langzaam dobberen en alles kwam naar ons toe, ook de vogels. Wij kennen nu ondertussen ook de jagers (soort dikke bruine meeuwen), zeekoeten, alken, noordse stormvogels, jan-van-genten, mantelmeeuwen, zilvermeeuwen en papegaaiduikers + nog tal van zangvogels die via de snelle luchtcorridors soms wel 1.000km per dag afleggen op hun weg naar het noorden.